Kittentips en -weetjes

Thuiskomst

Controleer je huis voor de komst van je kitten op gevaarlijke situaties, zoals b.v. openstaande raampjes, wasmachines/drogers en giftige planten. Zet de geopende vervoersbox eerst in een kleine ruimte met eet- en drinkbak, één of twee kattenbakken, een krabpaal, speeltjes en natuurlijk een lekkere slaapplaats. Laat je kitten zelf bepalen wanneer het uit de vervoersbox komt. Vanuit deze veilige situatie kan hij/zij je huis rustig gaan verkennen. Zet je kitten even in de kattenbak, zodat het weet waar het zijn behoeften moet doen. Zorg dat het kitten zich altijd veilig terug kan trekken in een eigen ‘schuilplaats’. Voor je nieuwe huisgenootje is de wereld overweldigend en nieuw. Het kitten moet zijn nieuwe omgeving en alle gezinsleden heel rustig en geleidelijk kunnen ontdekken. Leer kinderen het kitten niet te storen als het slaapt!

Eten, drinken en kattenbak

Plotselinge verandering van eten kan tot spijsverteringsproblemen en/of diarree leiden. Wil je een ander soort voer gaan geven? Meng het voer wat het kitten tot nu toe kreeg met het nieuwe voer. Neem een overgangsperiode van een week. Datzelfde geldt voor het kattenbakgrit. Gebruik geen  klontvormend kattengrit bij jonge kittens, omdat het wel eens voorkomt dat ze grit eten. En zet het eten niet bij de kattenbak, niemand eet graag vlak naast de wc! Zet de waterbak bij voorkeur ook niet naast het eten. Katten drinken van nature namelijk niet naast de plaats waar ze eten. Het beste zijn meerdere waterbakjes verspreid over je huis. Verschoon de kattenbak minstens eenmaal per dag en zet deze op een rustige plaats. (1 bak per kat + 1 extra is tegenwoordig de norm).

Introductie met reeds aanwezige kat(ten)

Katten zijn sociale dieren, maar kunnen moeilijk omgaan met conflicten en plotselinge ontmoetingen. Je ‘eerste’ kat kan best een beetje jaloers zijn, dat is heel natuurlijk. Het beste houd je de nieuwkomer even apart in een kamer met zijn eigen spulletjes. Na een paar dagen laat je de katten een minuutje met elkaar kennismaken door een kiertje in de deur. Gaat dit goed, dan kun je de deur verder openen en de tijd uitbreiden. Geef beide katten evenveel aandacht en houd dit vol tot ze op hun gemak zijn. Zorg dat elke kat zijn eigen spullen heeft, plus één extra. Dit geldt voor kattenbakken, eetkommen en krabpaaltjes. 

Hoge, stevige krabpaal langs wandelroute

Katten moeten hun nagels kunnen verzorgen. Een goede krabpaal is stevig, stabiel en laat toe dat de kat zich helemaal kan uitrekken langs de paal om zo hoog mogelijk te krabben. Plaats een krabpaal altijd langs de ‘wandelroute’ of slaapplaats. Wanneer de krabpaal ergens wordt gezet waar de kat niet langs komt, zal deze niet gebruikt worden en de kat eerder aan meubels of behang krabben.

Goede medische verzorging

Ga met je kat minimaal 1 x per jaar naar de dierenarts voor een algehele check, en zorg dat de vaccinaties op tijd herhaald worden. Zorg voor ontworming (4x per jaar) en houd je kat vrij van vlooien en teken.

 

Mogelijkheid om jachtinstinct uit te leven

Katten zijn roofdieren met een jachtinstinct. Door echt jagen of door spel kunnen katten dit natuurlijke jachtinstinct uitleven. Verveling kan leiden tot gedragsproblemen en/of overgewicht. Gebruik b.v. voerpuzzels en zorg voor voldoende speeltjes, speelhengels en ‘verstopplekjes’. Verwissel de speeltjes regelmatig, net zoals bij kinderen. Laat je kitten nooit met je handen en/of voeten spelen. Dit is namelijk niet leuk meer als hij dit als volwassen kat ook doet. Gebruik een kattenhengel. Maak er een gewoonte van om dagelijks met je kitten te spelen zodat verveling geen kans krijgt!

Straffen werkt averechts

Straf kan de kat onzeker en bang maken en zo het ongewenste gedrag verergeren. Bovendien leert de kat door straf écht niet wat van hem verwacht word! Belangrijk is te achterhalen waarom je kat bepaalde dingen doet en op deze manier het probleem op te lossen. En: hij doet dit zeker niet om je te plagen! Wist je trouwens dat probleemgedrag vaak het gevolg is van pijn of ziekte? Raadpleeg dus tijdig de dierenarts en/of een kattengedragstherapeut.

Naar buiten

Als je kitten gesteriliseerd/gecastreerd en gechipt is, kan hij circa 2 weken later naar buiten (zie jachtinstinct). Eerst moet hij goed gewend zijn aan alle huisgenoten, zijn thuis en zijn naam. Laat je kitten de eerste keren alleen onder begeleiding in de tuin. Roep hem regelmatig en laat de achterdeur open, zodat hij naar binnen kan vluchten bij dreiging.

Tenslotte. Na het toepassen van deze tips en weetjes kun je eigenlijk nog maar één ding doen: Genieten van, en mét je nieuwe huisgenootje!